Als mens kom je het nodige tegen in je leven: geboorte, ziekte, dood, geluk  en ongeluk. Je kunt je daar met hand en tand tegen verzetten en je bij iedereen beklagen over wat jou nu toch weer overkomen is. Met deze leefregel oefen je om wat meer te accepteren wat zich aan je voordoet. Dat is een beetje als in het gezegde ‘Niet klagen maar dragen’. Een religieuze of spirituele toevoeging zou kunnen zijn ‘Niet klagen maar dragen, en bidden om kracht’.

Overzie het geheel en zie in dat er ook een andere periode aanbreekt en dat je dan vanuit een ander perspectief en gevoel kunt terug kijken op deze periode.

Een roofvogel laat ons dit telkens weer opnieuw zien:

Tijdens een voettocht vloog er plotseling vlak voor ons een enorme roofvogel in de lucht gevolgd door twee zwarte kraaien. De vogel, kennelijk een jonge adelaar, vloog onhandig met zijn vleugels fladderend laag over de grond weg, verwoed achtervolgd door de twee kraaien. We keken toe hoe de grote vogel opsteeg en langzaam in het luchtruim omhoog klom: het was duidelijk dat hij daar nog niet veel ervaring in had. De kraaien zetten een verhitte achtervolging in en doken, met hun snavel op hem inhakkend, onophoudelijk boven op hem.

Op een dag zal die grootsheid zich openbaren, als we er tenminste in geloven en ons niet door de slagen van het leven laten ontmoedigen

Toen raakte de achtervolgers uit het zicht en bleef de adelaar alleen achter; onhandig cirkelend steeg hij hoger en hoger. Plotseling doken ze echter als twee zwarte pijlen uit het niets weer op en begonnen duikvluchten uit te voeren op de adelaar, die daarop wel een meter of vijf hoogte moest prijsgeven. Het was een hevige, niet ontziende aanval; keer op keer doken de kraaien naar beneden. Toen, geheel onverwacht, leek het alsof er nieuwe kracht in de adelaar voer en hij begon weer te klimmen. Zijn vleugelslag werd langzaam maar zeker krachtiger. Al heel gauw konden de kraaien hem niet meer volgen en waren ze gedwongen hun aanval op te geven. De adelaar kreeg ’n een heel andere uitstraling. Gefascineerd keken we toe hoe de grote vogel, heel hoog in de lucht nu, minuten lang boven ons hoofd rondcirkelde voor hij met grote snelheid over de vallei wegzweefde om vervolgens tussen de bergen uit het zicht te verdwijnen. Het was een prachtig gezicht, een schouwspel dat duidelijk laat zien wat wij mensen moeten doen om de twijfels en de angsten, de kwaadheid en de wanhoop die ons voortdurend achtervolgen te overwinnen.

Onze ware kracht en onze ware grootheid kunnen zich ieder moment in ons ontvouwen. Dan kunnen we zo hoog stijgen dat niets en niemand ons nog ooit zal raken. Dat is ons potentieel en net als de adelaar zullen we misschien veel slagen moeten incasseren voor die grootsheid zich openbaart en het roer het van ons overneemt. Een ding staat vast: op een dag zal die grootsheid zich openbaren, als we er tenminste in geloven en ons niet door de slagen van het leven laten ontmoedigen.