Ik wil je een verhaal vertellen waaruit blijkt hoe belangrijk het is om naar je eigen gevoel en naar je eigen intuïtie te luisteren. Want misschien heb je juist geleerd om je altijd aan te passen. Binnen de lijntjes te kleuren en vooral niet lastig te zijn of om op te vallen. Maar er schuilt waarschijnlijk veel meer kracht in veel mensen dan ze laten zien of hier gebruik van maken. Dit verhaal legt dit uit aan de hand van deze metafoor. Misschien lees je iets van herkenning hierin.
Een paar jaar geleden was er een boer die ging wandelen in de bergen. Daar vond hij een adelaars-ei dat uit het nest was gevallen. De boer keek om zich heen, maar het nest was nergens te bekennen. Uiteindelijk besloot hij het ei mee naar huis te nemen en tussen de eieren in zijn kippenhok te leggen. Eén van de kippen adopteerde het ei, en zo werd daar in dat kippenhok een adelaar geboren.
Pas jij je vaak aan?
De adelaar wist niet beter dan dat hij een kip was. Wel een beetje een rare kip, want hij zag er heel anders uit en eigenlijk paste dit leven hem aan alle kanten ook niet goed.
Maar hij wist niet beter. De adelaar zat de hele dag tussen de kakelende kippen. Hij leerde zaadjes pikken en naar wormen graven. Af en toe flapperde hij zijn met zijn mooie grote vleugels, maar veel meer deed hij er niet mee. En ’s avonds ging hij braaf met de andere kippen op stok. Hij was één van hun geworden. Hij was een ‘kip’ geworden.
Een paar jaar later kwam er een bioloog op bezoek bij de boer. Terwijl ze een rondje over het erf liepen, knipperde de bioloog plotseling met zijn ogen. Zag hij dat nu goed? Hij deed een paar stappen richting het kippenhok en keek nog eens goed. “Dat is geen kip!”, riep de bioloog verontwaardigd tegen de boer, “Dat is een adelaar! Wat doet die daar?”
De boer vertelde hoe hij een aantal jaren terug het ei had gevonden en in het kippenhok had gelegd, en hoe het ei door een kip was geadopteerd en de adelaar nu één van de kippen was.
“Maar waarom laat je hem niet uit het hok? Adelaars horen hoog en vrij in de lucht te zweven.”, antwoordde de bioloog. “Dat wil ik wel”, zei de boer, “maar het heeft geen zin. De adelaar denkt dat hij een kip is. Hij zal daarom ook nooit meer het leven van een adelaar leven.”
Luister naar je intuïtie en naam soms rust om die verbinding weer te laten ontstaan.
Dat geloofde de bioloog niet. “Geef mij een kans en ik zal hem weer leren een adelaar te zijn.
”Prima, dacht de boer. Je mag het van mij proberen. Maar veel kans geef ik het niet”
De bioloog opende het hok om de adelaar eruit te halen. De adelaar spartelde, hij had in heel zijn adelaars-leven nog nooit zijn veilige hok verlaten. De bioloog zette hem op de grond. “Vlieg!”, zei de bioloog. De adelaar draaide zich om en rende terug het hok in.
“Dat werkt dus niet”, zei de bioloog. “We moeten het hogerop zoeken.”
Opnieuw haalde hij de adelaar uit het hok, die nu nog harder spartelde omdat hij hier geen trek in had. De bioloog klom via een ladder op het dak van de boerderij, de adelaar stevig tegen zich aan geklemd. Eenmaal op het dak, strekte hij zijn armen uit, gooide de adelaar met een zwaai in de lucht terwijl hij riep: “Vlieg!”.
‘Poef!’
De adelaar flapperde nog met zijn vleugels maar kwam met een plof op de grond terecht. Enigszins versuft schudde het dier z’n kop, draaide zich om en rende terug het hok in.
“Houd er maar mee op!”, schreeuwde de boer van een afstand. “Dit gaat niet werken. En dadelijk houdt ‘ie er nog iets aan over ook.”
Maar de bioloog gaf niet op. “Eens een adelaar, altijd een adelaar”, zei hij. “Hij heeft het alleen niet door”.
Voor de laatste keer dook de bioloog weer in het kippenhok, en haalde de hevig spartelende adelaar eruit. Hij nam hem mee in zijn auto en reed de bergen in. Daar, hoog in de bergen, werd de lucht ijler. De wind blies stevig. En hij haalde de adelaar nog eenmaal tevoorschijn. Nu was het de adelaar die met zijn ogen knipperde. Het was daar namelijk niet bepaald een plek voor kippen. Het uitzicht was adembenemend.
Durf jij te vliegen en uit vaste patronen te stappen?
De bioloog hield de adelaar stevig vast terwijl hij naar de rand van het bergplateau liep. Daar rook de adelaar de frisse lucht en zag hij de oneindige ruimte. En toen gebeurde er iets bij het dier. Ergens diep van binnen werd het bewustzijn geraakt dat hij hier misschien wel thuishoorde. Het was alsof de adelaar voor het eerst van zijn leven wakker werd uit een diepe slaap.
De bioloog tilde de adelaar in de lucht, strekte zijn armen uit en zei: “VLIEG!”, terwijl hij hem losliet boven het diepe ravijn.
De adelaar tuimelde, flapperde met zijn vleugels, tuimelde nog dieper, sloeg zijn vleugels krachtiger, en toen… vloog hij… En terwijl hij zijn grote vleugels spreidde, kwam de wind eronder en tilde hem op, hoger en hoger.
Terwijl de adelaar dit zo meemaakte, voelde hij aan alles; dit is wat ik ben. Dit is waar ik hoor te zijn. Hij voelde zich krachtig en vrij. En hij vloog weg. De bioloog keek hem na totdat hij uit het zicht verdween, en fluisterde hem nog zachtjes na:
“Zie je wel dat je een adelaar bent?”
En nu naar jou. Zie je de prachtige metaforen die er in dit verhaal zitten?
En leg die metaforen nu eens op jouw eigen leven:
Heb jij ook het idee in een omgeving zit dat niet helemaal klopt? Dat je je als een adelaar in een kippenhok voelt? Dat er meer in je zit of dat je uit vaste patronen kunt stappen? Durf jij te vliegen en te luisteren naar je intuïtie?